foto's matt howell
Darracq <br>V8 200
Wedergeboorte van een recordwagen!
De Darracq V8 200, waarvan in het begin van de vorige eeuw slechts een exemplaar werd gebouwd, was bestemd om een reeks snelheidsrecords te vestigen zodat het jonge Franse merk zijn merkimago kon uitbouwen. Na een titanenwerk dat verscheidene jaren in beslag nam, heeft Mark Walker de wagen opnieuw tot leven gewekt, tot groot jolijt van de fans van het genre
Alexandre Darracq was een zonderlinge man in het clubje pioniers van de auto-industrie. Hij werd op 10 november 1855 geboren als zoon van Baskische ouders en begon zijn carrière in Tarbes, de hoofdstad van het graafschap Bigorre aan de voet van de Pyreneeën, als industrieel tekenaar in het leger, gespecialiseerd in het ontwerp van artillerie. Immobilisme en stilzitten in een atelier waren echter niet zijn ding en zijn belangstelling ging meer uit naar mobiliteit en ondernemen. De jonge Darracq besloot dan ook al heel vroeg om op eigen benen te staan. Hij wilde vooral zaken doen, in om het even welk domein. Hij creëerde daarom zijn eerste onderneming, een fietsfabriek, omdat fietsen op dat ogenblik helemaal in waren en geen te hoge investeringen vergden. In 1891 lanceert hij het fietsmerk Gladiator, dat al snel heel wat succes zou oogsten.
Van de auto tot Negresco
Vijf jaar later verkoopt Alexandre Darracq zijn fietsbedrijf met een comfortabele winst om een aandeel te nemen in ondernemingen die elektromotoren voor fietsen en auto’s bouwen. In 1897 vestigde de driewieler ‘Darracq-Gladiator’ met elektromotor een wereldrecord door in minder dan tien minuten een afstand van tien kilometer af te leggen. Een gemiddelde snelheid van meer dan 60 km/u! Dankzij de berichten over dat officieuze record (er bestonden in die tijd nog geen organisaties om de tijd officieel te maken) kon Alexandre Darracq enkele investeerders aantrekken voor de oprichting van Automobiles Darracq in Suresnes, vlak bij Parijs. De eerste wagen van de nieuwe constructeur werd in 1898 op het salon van Parijs voorgesteld met een elektromotor, maar door zijn erg rudimentaire look oogstte hij niet veel succes. Op de toenmalige loonlijst van het bedrijf in Suresnes ontdekken we echter een zekere Louis Chevrolet, die er de basis van het vak leerde alvorens naar de Verenigde Staten te vertrekken... Deze relatieve mislukking kon Alexandre Darracq en zijn partners echter niet van hun stuk brengen en in 1901 bouwden ze hun eerste ‘echte’ auto, in diepgetrokken staal om de kostprijs te beperken.
Van toen af kwam alles in een stroomversnelling: de onderneming Darracq krijgt de productielicentie van de 5CV-motor van Léon Bollée met versnellingspook aan het stuur begin 1903. Tegen 1904 was een op tien Franse auto’s een Darracq en tegen 1910 was het merk de derdegrootste autoconstructeur in Frankrijk, achter Renault en Peugeot. Net als zijn concurrenten vergaarde Alexandre Darracq bekendheid door deel te nemen aan autoraces en snelheidsrecords te vestigen, maar vooral door als verstandig zakenman filialen op te richten in het buitenland en door zijn onderstellen en motoren te verkopen aan nieuwe merken zoals Alfa Romeo in Italië, Opel in Duitsland en Talbot in Groot-Brittannië. In 1912, nadat hij zijn aandeel in die verschillende ondernemingen had verkocht, veranderde Alexandre Darracq het geweer resoluut van schouder. Op 57-jarige leeftijd verliet hij de autosector om in Nice, op de ‘Promenade des Anglais’ het beheer van het toekomstige Negresco-paleis op zich te nemen op aandringen van de oprichter, Henri Negresco. In 1931, elf jaar nadat Negresco werd overgenomen door een Belgische onderneming, overleed Alexandre Darracq op 76-jarige leeftijd in zijn woning in Monaco.
In 1903 had de jonge Franse piloot Louis Wagner (21 jaar!) met zijn Darracq reeds zijn categorie gewonnen in het ‘Circuit des Ardennes’, een race die door baron Pierre de Crawhez in het leven werd geroepen en die in 1902 voor het eerst werd gereden op een afgesloten ‘wegcircuit’ met meerdere bochten tussen Bastenaken en Bastenaken. Sindsdien inspireerden alle autoraces zich op die veiligere en populairdere formule.
Snelheidsrecords
8 200 à Arles, le 30 décembre 1905, avec une vitesse de 175,44 km/h pour un kilomètre départ lancé.
Alexandre Darracq had niet dezelfde passie voor auto’s als de meeste van zijn concurrenten en was meer geïnteresseerd in zaken dan in mechaniek. Er wordt zelfs verteld dat hij nooit in zijn wagens heeft gezeten, noch als bestuurder, noch als passagier! Toch realiseerde hij zich al snel dat autoraces en snelheidsrecords zijn merk een zekere bekendheid konden opleveren. Hoewel de race Parijs-Bordeaux uit 1895 (het jaar waarop de Autombile Club de France werd opgericht) de geschiedenis is ingegaan als de eerste echte georganiseerde autorace, zouden de auto’s van Darracq pas vanaf 1904 echt deelnemen aan de autosport. In 1903 had de jonge Franse piloot Louis Wagner (21 jaar!) met zijn Darracq reeds zijn categorie gewonnen in het ‘Circuit des Ardennes’, een race die door baron Pierre de Crawhez in het leven werd geroepen en die in 1902 voor het eerst werd gereden op een afgesloten ‘wegcircuit’ met meerdere bochten tussen Bastenaken en Bastenaken. Sindsdien inspireerden alle autoraces zich op die veiligere en populairdere formule. Louis Wagner kreeg in 1904 het gezelschap van een tweede, meer ervaren Franse piloot, Victor Hémery, om raceversies van Darracq-modellen op punt te stellen voor de grote wedstrijden uit die tijd. De meest prestigieuze daarvan was de Gordon Bennett Cup, die in 1900 werd gelanceerd door James Gordon Bennett Jr., de superrijke eigenaar van de New York Herald, de meest verspreide krant ter wereld op het einde van de negentiende eeuw.
Die Gordon Bennett Cup zou ondanks meerdere pogingen nooit op het palmares van Darracq staan en het jaar 1904 was bijzonder teleurstellend met slechts één klinkende overwinning, namelijk die van Victor Hémery in de race van Bahrenfeld op Trabrennbahn (bij Hamburg). Hij won met zijn Opel-Darracq 40 HP en behaalde enkele zeges in klimkoersen op de Mont Ventoux en Gaillon. 1905 was echter een heel ander verhaal: in dat jaar schreef Victor Hémery het algemene klassement in het Circuit des Ardennes (Bastenaken) op zijn naam, evenals de tweede editie van de Vanderbilt Cup, die werd gereden in de buurt van New York, op Long Island in het graafschap Nassau. Zijn landgenoot Louis Wagner deed dat huzarenstukje in 1906 nog eens over, eveneens aan het stuur van een Darracq, en dat tot grote ontgoocheling van William Vanderbilt II Kissam, die de race in het leven had geroepen om de Amerikaanse constructeurs aan te moedigen om aan autosport te doen. De eerste drie edities werden gewonnen door Franse auto’s (Panhard in 1904, Darracq in 1905 en 1906)! In diezelfde periode begon Automobiles Darracq belangstelling te tonen voor snelheidsrecords. Op 13 november 1904 opende de Franse piloot Paul Barras de weg in Oostende maar het was vooral Victor Hémery die de Darracq V8 200 naar de eerste zege leidde: op 30 december 1905 haalde hij in Arles een snelheid van 175,44 km/u bij de kilometer met vliegende start.
Bijna 200 km/u!
De Darracq V8 200 zou tussen 30 december 1905 en 26 juni 1909 (laatste officiële deelname) nog regelmatig deelnemen aan wedstrijden om snelheidsrecords neer te zetten. Hij werd niet alleen bestuurd door Victor Hémery, maar ook door Louis Chevrolet, Victor Demogeot (vaste mecanicien van Victor Hémery en van de Darracq V8 200 in het begin van zijn carrière), en vooral door Algernon Lee Guinness (bijgenaamd Algy), een afstammeling van de brouwersfamilie Guinness en oudste broer van Kenelm Lee Guinness, die in 1912 de KLG-bougies uitvond. Tijdens de recordpogingen die zijn oudere broer Algy tussen juli 1906 en juni 1909 ondernam, fungeerde Kenelm als mecanicien, met name toen ze in november 1907 een topsnelheid van 195,6 km/u lieten optekenen in het Britse Saltburn. De hoogste snelheid die de Darracq V8 200 ooit behaalde, was echter in de handen van Victor Demogeot op het Ormondstrand in Daytona: 196,94 km/u, op 29 januari 1906.
Vier dagen eerder had de wagen op dezelfde plaats al eens bijna 190 km/u gehaald met Louis Chevrolet aan het stuur, maar de weersomstandigheden waren toen minder gunstig. Die laatste verving onverwachts Victor Hémery die letterlijk op de vuist ging met de organisatoren van de Florida Speed Week. Hij werd zelfs uitgesloten van de wedstrijd en naar verluid werd er een bewaker geplaatst voor de deur van het lokaal waar hij was opgesloten, uit schrik dat hij de wagen en de race zou saboteren. Aangezien de wagen niet zo eenvoudig te besturen was, eiste Louis Chevrolet een substantiële verhoging van zijn premie, wat hem werd geweigerd door George Cooke, de Amerikaanse invoerder van Darracq. Zo was het uiteindelijk de trouwe Victor Demogeot die werd uitgeroepen tot 1906 Speed King en die zijn trofee ontving uit de handen van het mooiste meisje van Florida. Hij klopte het record van 195,65 km/u dat Fred Marsriott op 16 januari 1906 neerzette met een Stanley Steamer. Victor Hémery van zijn kant nam op 6 november 1909 revanche in het Britse Brooklands, door aan het stuur van de befaamde Blitzen Benz 202,69 km/u te halen, een record dat hij bijna tien jaar lang zou behouden.
Een unieke auto
Er werd slechts een exemplaar van de Darracq V8 200 gebouwd. Hij was het geesteskind van ingenieur Paul Ribeyrolles, een partner van Alexandre Darracq sinds de oprichting van de fietsenfabriek Gladiator, waarvan hij nog jarenlang directeur was. Het was ook Paul Ribeyrolles die alle Darracqs gebouwd tussen 1897 en 1912 ontwikkelde. En het was onder zijn leiding dat de Gladiator-fabriek een grote reeks machinegeweren van het type Mle 1915 CSRG bouwde, beter bekend onder de naam Chauchat. Die geweren werden vanaf 1916 gebruikt in het Franse leger en vanaf 1917 door het Amerikaanse leger in de eerste Wereldoorlog. Met relatief beperkte financiële middelen en de noodzaak om de gewichtsbeperkingen opgelegd door de officiële instanties te respecteren, bouwde Paul Ribeyrolles een erg rudimentaire wagen. Een eenvoudig chassis met balken in diepgetrokken staal (de specialiteit van het huis) ondersteunde twee zetels, een kleine brandstoftank, een stuurinrichting, trommelremmen (enkel achteraan) en een V8-motor met een cilinderinhoud van meer dan 25 liter, goed voor 200 pk, die werd gekoeld door een imposante, V-vormige radiator om de luchtweerstand zo veel mogelijk te beperken. Deze tweezitter had als enige doelstelling om zo snel mogelijk te rijden in rechte lijn of op ovalen circuits.
Dat is de wagen die Mark Walker sinds december 2006 volledig heeft gerestaureerd, nadat hij hem bijna een eeuw na zijn eerste kilometers kocht tijdens een veiling van Bonhams. Deze specialist in tweedehandswagens uit Carlisle, een Britse stad in het graafschap Cumbria, op een boogscheut van Schotland, is al van kindsbeen gepassioneerd door auto’s en heeft al verschillende verzamelwagens gerestaureerd. “De wagen was niet meer dan een verzameling losse onderdelen en aangezien het om een uniek model gaat, waren de enige referenties artikels en zwart-witfoto’s uit die tijd, vaak met een matige kwaliteit.” Na meer dan vier jaar, is het resultaat zichtbaar: de Darracq V8 200 is aan zijn tweede leven begonnen: de motor draait en de auto rijdt. “De startprocedure van de V8-motor is telkens opnieuw een hele gebeurtenis. Onoverkomelijk is het niet, maar je moet toch een nauwkeurig georkestreerd programma naleven. Zelfs zonder rekening te houden met het feit dat de erg korte uitlaat de uitlaatgassen recht in je gezicht blaast, rijdt hij ook niet echt eenvoudig, maar mits een minutieuze afstelling van het stuur en de remmen is het resultaat bevredigend.” Dankzij het doorzettingsvermogen en de technische vooruitgang is de kostbare Darracq V8 200 vandaag de dag zelfs in staat om al zijn potentieel te ontplooien...
Meer weten
To keep the emotion, subscribe to the Newsletter