fOTO jeroen peeters & Mercedes Stuttgart
Alfred Neubauer & Mercedes W196
De langverwachte
“Zilveren Pijlen”!
Grand Prix de l’Automobile Club de France (A.C.F.), 4 juli 1954. Circuit van Reims. De langverwachte “Zilveren Pijlen” verschijnen eindelijk op het toneel. Geruchten uit Duitsland doen vermoeden dat het om een eenzitter met een uitzonderlijk rendement gaat. De nieuwe Mercedes is in een mum van tijd uitgegroeid tot het gespreksonderwerp bij uitstek in de microkosmos van de Europese autoraces.
Het Formule 1-seizoen was van start gegaan in Argentinië, maar noch Mercedes, noch Lancia, de twee merken waarop de hele wereld zijn hoop had gevestigd om van dit seizoen een groots spektakel te maken, waren voorbereid. Dat gold eveneens voor de volgende Grote Prijs van Spa-Francorchamps in België. Voor deze eerste twee wedstrijden van het seizoen had Mercedes zijn toppiloot, de Argentijnse wereldkampioen Juan Manuel Fangio, het volgende voorstel gedaan: betaald worden of plaatsnemen achter het stuur van één van de twee nieuwe Maserati’s 250F, samen met zijn landgenoot Onofre Marimon. Fangio wilde absoluut punten scoren voor het kampioenschap en had bij deze twee wedstrijden meteen de overwinning in de wacht gesleept. Dit keer, voor de manche in Frankrijk, verschijnt hij aan de start achter het stuur van de spectaculaire Mercedes W196. De verschijning van de W196 kan uiteraard op heel wat belangstelling rekenen, in het bijzonder door zijn gesloten carrosserie, die speciaal voor het ultrasnelle circuit van Reims werd ontwikkeld.
De bouw van deze wagen was in 1952 begonnen, onder leiding van Rudi Uhlenhaut, technisch directeur van de afdeling Ontwikkeling. Alfred Neubauer, die aan het hoofd van de afdeling Wedstrijden stond, voerde met harde hand het Duitse team aan. Neubauer had een bescheiden carrière als autocoureur achter de rug en had op een bepaald moment ingezien dat hij zijn ware talent beter op een ander niveau kon aanwenden. Omdat een piloot tijdens het grootste deel van de wedstrijd op zichzelf aangewezen is, bedacht Neubauer dat het voor de renner gemakkelijker zou zijn om het beste van zichzelf te geven als hij op de hoogte zou worden gehouden van het verloop van de wedstrijd, bijvoorbeeld van zijn positie, de nog af te leggen afstand of zijn achterstand op de piloot voor hem. “Don Alfredo”, zoals de man vaak werd genoemd, had de rol van team manager uitgevonden en deze functie tegelijkertijd onmisbaar gemaakt. Voor de oorlog stond hij reeds aan het hoofd van de afdeling Concurrentie van Mercedes. Hij beschikte over een onuitputtelijke kennis van de autocoureurs en de wereld van de autoraces. Zijn organisatietalent was al even opmerkelijk als de zorgvuldigheid waarmee hij nauwgezet elk detail controleerde. Hij regeerde het team van Mercedes met een ijzeren discipline. Hoewel de Duitse armada de concurrentie in de autosport in eerste instantie zou overtroeven dankzij de aanzienlijke financiële middelen waarover het team beschikte, dankt ze haar succes ook in grote mate aan de sterke persoonlijkheid van haar wedstrijdleider. Alfred Neubauer boezemde ontzag in door zijn fysiek van Falstaff en zijn zware stem. Achter deze strenge figuur, die bekend stond om zijn opvliegende karakter, ging echter ook een paternalistische man schuil, met een groot gevoel voor humor, altijd te vinden voor een feestje.
... “Stirling Moss”. Neubauer erkent de klasse van de Engelse piloot in wedstrijden met sportwagens, maar weet eveneens dat hij in de Formule 1 nog niets bewezen heeft. “Zeg aan uw vriend dat ik hem aanraad een oude Maserati te kopen en te bewijzen dat hij beter is dan Fangio. Dan praten we volgend jaar opnieuw.
Het team van Mercedes heeft maar één doel: de overwinning
Het is voor het eerst sinds de terugtrekking van Alfa Romeo drie jaar eerder dat er in de Formule 1 een grote autoconstructeur opduikt met financiële middelen die torenhoog uitsteken boven die van zijn tegenstanders. De Duitse industrie had zich met de steun van het Marshallplan aan het begin van de jaren vijftig hersteld. De fabriek van Mercedes wil nu alles op alles zetten om haar comeback in de Formule 1 te maken: ze is van plan te bewijzen dat ze haar plaats van voor de oorlog opnieuw kan veroveren. De vooroorlogse modellen W154 zijn echter niet meer opgewassen tegen de nieuwe wagens van de concurrentie. De grote terugkeer van Mercedes op de scène van de Grand Prix gebeurt in overeenstemming met de nieuwe formule 2,5 L, die de FIA voor het seizoen 1954 had aangenomen. Er wordt aanvankelijk verwacht dat Lancia Mercedes van antwoord zal dienen, maar het merk is door zijn hopeloze financiële situatie gedoemd om van het Formule 1-toneel te verdwijnen. Lancia zal zich overigens nog voor de helft van het seizoen 1955 uit de sport terugtrekken, een beslissing die nog wordt versneld door het overlijden van zijn belangrijkste piloot, Antonio Ascari. Gianni Lancia is gedwongen de handdoek in de ring te gooien.
Er wordt een akkoord gesloten met Fiat om het materieel van de afdeling Concurrentie over te dragen aan Ferrari. Paradoxaal genoeg zullen net de terugtrekking van Lancia en de gulle transfer van zijn materiaal (samen met 250 miljoen lire aan steun van Fiat) de redding van Ferrari betekenen, dat er financieel minstens even slecht voorstaat. Het team van Mercedes van zijn kant is bereid om er grof geld tegenaan te smijten en heeft slechts één doel voor ogen: de overwinning.
Het overwicht van Mercedes op de teams met financiële problemen wordt trouwens al snel duidelijk. Het kampioenschap raakt ontwricht en de privépiloten, die sinds het begin van het Wereldkampioenschap goed vertegenwoordigd waren in het deelnemersveld, verdwijnen één na één. Anderzijds zorgt de grote media-aandacht rond het indrukwekkende Duitse team ervoor dat het kampioenschap bijzonder snel aan bekendheid wint bij het grote publiek. De Mercedes W196 heeft twee belangrijke innovaties: een gestroomlijnde carrosserie, die de wielen omhult en de uitlaatbuizen bedekt, en directe brandstofinspuiting. Hoewel de wagens van de concurrenten er in vergelijking met de verbazende vormgeving van de W196 onmiddellijk verouderd uitzien, kan het model op technologisch vlak niet als revolutionair bestempeld worden. Er werd geopteerd voor een motor met 8 cilinders in lijn omdat die een zeer lage motorkap mogelijk maakt.
Tegelijkertijd maakt die het voertuig echter lang en zwaar. Dit type motor werd overigens eerder al gebruikt voor de wagens van de Grand Prix in 1914: een “blind” blok in gelast staal en drijfstangen op rollen. Vernieuwend is de desmodromische bediening, waardoor het mogelijk is om gebruik te maken van klepoverlapping en van kleppen met een grote diameter, zonder dat ze doorslaan. Dit systeem is evenmin vooruitstrevend, aangezien het al in 1914 voor het eerst in de competitie werd toegepast in de modellen van Delage. De directe brandstofinspuiting was reeds aanwezig in de jachtvliegtuigen van Messerschmitt die tijdens de oorlog werden ingezet. Maar om deze krachtige motoren met rechtstreekse brandstofinjectie te kunnen voeden, moest je zonder enige twijfel over de middelen van Mercedes beschikken.
Deze motor bereikt een vermogen van 257 pk bij 8250 tpm - een behoorlijke prestatie voor die tijd - dat aan het einde van het tweede seizoen tot 290 pk bij 8500 tpm zal worden opgedreven. Het zwakke punt van de W196 is ongetwijfeld de ophanging: boven elkaar geplaatste driehoeken die verbonden zijn met torsieveringen met telescopische schokdempers vooraan en schommelassen achteraan. Ondanks een verlaagd rolcentrum door het gebruik van een zeer lage draaias zal de wegligging van de W196 nooit het niveau van de Maserati 250F evenaren. Bovendien blijkt het eindresultaat bijzonder zwaar te zijn.
De nieuwe bolide van Mercedes, die in februari officieel wordt voorgesteld, rijdt zijn eerste rondjes op de binnenplaats van de fabriek in Untertürkheim. In maart bereikt eerste piloot Karl Kling tijdens een testrit op de autosnelweg tussen Schweiberdingen en Leonberg een snelheid van 260 km/u. Onder leiding van Alfred Neubauer worden er verdere testritten gereden op de pistes van Hockenheim, Solitude en Nürburgring. Vier identieke “Zilveren Pijlen” worden dagelijks bestuurd door Kling, de vooroorlogse kampioen Hermann Lang, de jonge Hans Herrmann en door ingenieur Uhlenhaut, die zelf een uitstekende testpiloot is en het team versterkt.
De grens van gemiddeld 200 km/u wordt op een Europees circuit overschreden
Op het circuit in de Champagnestreek onderstreept Fangio meteen de ongebreidelde ambitie van het Duitse team door vanaf de eerste testsessies een tijd van 2 min. 29 s 4/10 neer te zetten. Voor het eerst wordt de limiet van gemiddeld 200 km/u op een Europees circuit bereikt. Deze topprestatie levert de Argentijn een premie van 50 flessen champagne op. Karl Kling, die als tweede eindigt, maakt het machtsvertoon van Mercedes compleet. Hoewel de W196’s zich van hun snelste kant hebben laten zien, is gebleken dat ze ook erg veel brandstof verbruiken. De berekeningen van het benzinegebruik zijn zorgwekkend. De W196, die uitgerust is met een tank van 51,5 gallon, moet de wedstrijd onderbreken na 283 mijl op een totale afstand van 311 mijl.
Op dat moment geeft Mercedes blijk van zijn onovertroffen organisatorische kracht. Na een reeks telefoontjes en telegrams beslist hoofdingenieur Uhlenhaut om extra benzinetanks van 14,4 gallon te bestellen. Hij kruipt zonder te aarzelen achter het stuur van zijn prototype 300SL en raast naar de fabriek van Stuttgart-Untertürkheim om persoonlijk toe te zien op de werkzaamheden. Hij vertrekt er opnieuw met de tanks, die in de nacht van zaterdag op zondag in de cockpits worden bevestigd. Bij het vertrek is de grote vraag of de Maserati 250F van Alberto Ascari, die tijdens de testritten maar een seconde heeft moeten toegeven aan Fangio, het tempo van de twee geavanceerde Mercedessen zal kunnen volgen. Jammer genoeg begeeft de motor van de Maserati het al in de eerste ronde en enkel Gonzalez slaagt erin op zekere afstand te blijven. Enkele rondes lang voert hij een spannende tweestrijd met Hans Herrmann, maar wanneer hij in derde positie rijdt, slipt hij over zijn eigen olie en geeft op. Herrmann kan hem op het nippertje ontwijken, maar moet daarna zelf opgeven met motorpech. Nu Ascari, Gonzalez en Hawthorn de race hebben verlaten, hebben de twee piloten van Mercedes een ruime voorsprong op de overgebleven autocoureurs. Kling doet er alles aan om zijn Argentijnse teamgenoot van de eerste plaats te verdringen. Het Franse publiek geniet van het meesterlijke schouwspel tussen de twee piloten. Halverwege de wedstrijd haalt Kling Fangio in. De twee piloten rijden pijlsnel en lopen het risico op elk moment van de baan te raken, maar negeren hardnekkig de aanmaningen van hun team manager. Gelukkig begint het te regenen.
Hoewel de W196 niet bijzonder geschikt is voor een moeilijk parcours, maakt Fangio op voortreffelijke wijze gebruik van de omstandigheden. Hij neemt een voorsprong van 19 seconden op zijn ploegmaat. Fangio had verpletterend kunnen winnen, maar Neubauer wil een blijvende indruk nalaten. Hij geeft Fangio het bevel om te vertragen en laat Kling het tempo opdrijven. De twee “Zilveren Pijlen” rijden de laatste vijf rondes in elkaars wiel en komen bijna gelijktijdig over de eindstreep. Het uitvallen van Hans Herrmann met een gebroken zuiger, nadat hij eerst het ronderecord had gereden, kan de zege van Mercedes, voor meer dan 100 000 toeschouwers, nauwelijks overschaduwen. Het is een historische dag, niet alleen voor Mercedes, maar voor heel Duitsland, aangezien de Duitse nationale ploeg op dezelfde dag het WK Voetbal in Bern wint.
Alfred Neubauer zou er alles voor gegeven hebben om Fangio in dienst te kunnen nemen. Maar hij wist dat Fangio de titel van wereldkampioen ambieerde en er weinig voor voelde om als proefkonijn te dienen. Al wat Neubauer hem kon bieden, was de belofte dat de nieuwe “Zilveren Pijlen” al hun concurrenten ver achter zich zouden laten. Niet meer dan een belofte. Wanneer Neubauer inziet dat deze onderhandelingen niets zullen opleveren, probeert hij zijn doel via een omweg te bereiken.
Hij ontpopt zich tot de perfecte begeleider van de Argentijnse piloot, reserveert een kamer voor hem in zijn hotel, vindt hem een dokter die zijn beginnende bindvliesontsteking kan genezen, zorgt ervoor dat Fangio een nieuwe bril krijgt die veel aangenamer is voor zijn ogen, ... Niets is goed genoeg om in de gunst te komen bij de man die hij meer dan wie ook in zijn team wil. Geheel toevallig doet er zich een buitenkans voor. Terwijl hij op weg is naar Stuttgart, ontdekt hij aan de rand van de weg een Alfa Romeo met motorpech. Het hele team van Alfa Romeo is aanwezig. Gonzalez en zijn echtgenote, maar ook Marimon en Fangio. De rollagers hebben het begeven en de rit zo voortzetten zou tot gevolg hebben dat de achteras breekt.
Neubauer stelt voor om naar Koblenz te rijden en twee monteurs met een takelauto te sturen. Hij belooft eveneens om een wagen ter beschikking te stellen tot de Alfa Romeo is hersteld. Neubauer is nog maar net vertrokken of Fangio demonteert zelf de achteras en stelt vast dat de wiellagers van Mercedes op zijn Alfa Romeo gemonteerd konden worden. Dit voorval overtuigt de kampioen om in zee te gaan met het Duitse merk.
C’EST AVANT TOUT À L’EXTRAORDINAIRE MAÎTRISE DE FANGIO QUE MERCEDES DOIT D’ÊTRE À L’HONNEUR
Na zijn overwinning in Reims, staat Juan Manuel Fangio letterlijk versteld van de uitzonderlijke kracht die zijn nieuwe racewagen in zich heeft. Hij heeft het gevoel dat de wereldtitel binnen handbereik ligt. Met 25 punten in het klassement heeft hij 16 punten voorsprong op zijn eerste rivaal, Maurice Trintignant. Maar wanneer hij later in zijn hotelkamer in de spiegel kijkt, verdwijnt zijn zelfvertrouwen als sneeuw voor de zon: “Vergeet niet dat er nog nooit iemand gewonnen heeft zonder eerst de finish te bereiken. Je staat er goed voor, dat is zo, maar zorg ervoor dat je niet hoogmoedig wordt, wacht nog maar even voor je victorie kraait...” Twee weken later, tijdens de Grote Prijs van Groot-Brittannië, volgt op de klinkende overwinning in Reims een pijnlijke nederlaag. De geprofileerde W196’s hebben weliswaar bewezen dat ze onklopbaar zijn op een ultrasnel parcours, maar op het circuit met gemiddelde snelheid van Silverstone blijken de bolides een rampzalige wegligging te hebben, waardoor Ferrari zijn tegenstander een koekje van eigen deeg kan geven. Fangio heeft het flink lastig om de eenzitter te besturen.
Hij is niet in staat om zijn wielen te controleren en raakt nagenoeg alle olievaten die de piste van het oude vliegveld van Silverstone afbakenen. Bovendien is de wegligging van zijn wagen lang niet wat ze hoort te zijn en is de kwaliteit van de Continental-banden waarmee hij rijdt verre van vergelijkbaar met die van de banden van de concurrerende merken. Dit cruciale probleem bleef op het circuit van Reims gedeeltelijk verborgen door de hoge snelheden, maar op het bochtige circuit van Silverstone komen de gebreken van het Duitse voertuig duidelijk aan het licht. Toch lukt het Fangio om de poleposition op te eisen door een fantastische rondetijd neer te zetten van 1 min. 45 s. In de wedstrijd zelf is hij echter noch opgewassen tegen de Ferrari’s 625/553 van Gonzalez en Hawthorn, noch tegen de Maserati 250F van Marimon. De Mercedes, die met problemen aan de versnellingsbak te kampen heeft en met een zwaar gehavende carrosserie over de eindstreep komt, eindigt als vierde, op één ronde van de winnaar. Zijn teamgenoot Kling finisht als zevende, op vier rondes. Er is geen reden om de twaalf flessen champagne, die de Duitsers uit Reims hadden meegebracht, te ontkurken...
Gelukkig beschikt de firma uit Stuttgart over aanzienlijke financiële middelen. Mercedes legt de lat opnieuw erg hoog voor de Grote Prijs van Duitsland en pakt uit met drie nieuwe wagens met open wielen voor Fangio, Kling en Lang, de oude rot in het vak, en met een vierde geprofileerde bolide voor Herrmann. Continental heeft nieuwe banden klaar die merkbaar hogere prestaties leveren. Het resultaat laat niet op zich wachten: Fangio verbreekt het absolute snelheidsrecord op het circuit van de Nürburgring met een rondetijd van 9 min. 50 s 1/10. Mike Hawthorn, de enige andere die onder de 10 minuten blijft, is meer dan 3 seconden trager. Fangio wint de wedstrijd, die overschaduwd wordt door het overlijden van Onofre Marimon. Het is het eerste dodelijke ongeluk in de geschiedenis van het Wereldkampioenschap. Vervolgens zegeviert Fangio met zijn W196 met opengewerkte carrosserie op de laatste Grote Prijs van Zwitserland, in Bremgarten.
Op het droomcircuit van Monza komt Fangio opnieuw als winnaar uit de bus na een prachtige strijd. Mercedes rijdt met twee geprofileerde W196’s voor Fangio en Kling en met een niet gestroomlijnd model voor Herrmann. De Argentijn bevindt zich in derde positie, achter Ascari en Gonzalez, totdat de versnellingsbak van deze laatste het laat afweten. De jonge Stirling Moss neemt vervolgens de leiding, even later geeft Ascari op. Zo blijven er nog twee renners over die aanspraak kunnen maken op de overwinning. Moss rijdt met 20 seconden voorsprong aan de kop, wanneer een olieleiding breekt. Juan Manuel Fangio behaalt zijn tweede wereldtitel, met 57,5 punten, tegenover 12 voor Kling en 8 voor Herrmann. Mercedes dankt zijn roem dus in de eerste plaats aan het buitengewone meesterschap van zijn eerste piloot.
Kort voor het begin van het seizoen 1954 wil een jonge Engelse manager, Ken Gregory genaamd, Neubauer ontmoeten. Hij legt uit dat hij opgevangen heeft dat Mercedes Fangio aan zich wil binden. “Teken een contract met mijn vriend, dat is een veel betere piloot dan die Argentijn”, zegt hij. Op de vraag hoe deze wonderpiloot dan wel heet, valt het volgende antwoord: “Stirling Moss”. Neubauer erkent de klasse van de Engelse piloot in wedstrijden met sportwagens, maar weet eveneens dat hij in de Formule 1 nog niets bewezen heeft. “Zeg aan uw vriend dat ik hem aanraad een oude Maserati te kopen en te bewijzen dat hij beter is dan Fangio. Dan praten we volgend jaar opnieuw.” De Grote Prijs van Italië is één van de weinige wedstrijden van het seizoen 1954 waar Fangio niet kan tonen wat hij waard is. Dertig rondes lang voert een rode Maserati het deelnemersveld aan. Neubauer kan niet anders dan met angstzweet toekijken hoe de menigte volledig uit de bol gaat omdat een Italiaanse wagen aan de leiding rijdt in de nationale Grote Prijs en een onbekende piloot het Duitse team een verpletterende nederlaag aan het toebrengen is. Stirling Moss zal de wedstrijd toch uitrijden en als tiende en laatste eindigen. Meer nog dan zijn verbluffende behendigheid achter het stuur, zal deze vechtlust de wedstrijdleider van Mercedes ervan overtuigen om deze jonge Engelse piloot voor het volgende seizoen in dienst te nemen.
Triomf en tragedie
1955 wordt het meest glorieuze jaar voor Mercedes. Het merk sleept alle Grand Prix in de wacht, met uitzondering van die van Monaco. Juan Manuel Fangio wordt voor de derde keer gevierd. Nog nooit eerder is iemand erin geslaagd om drie keer kampioen te worden, noch op Europees noch op wereldniveau. Dankzij Stirling Moss bemachtigt Mercedes ook de tweede plaats in het Wereldkampioenschap. De tragedie in Le Mans drukt echter eveneens zijn stempel op het jaar 1955. De prachtige Mercedessen 300 SLR, W196 S genoemd, die het schitterend gedaan hadden in de Mille Milles, werpen ongewild een dodelijke schaduw op de competitie. 92 toeschouwers komen om het leven in een ramp die vandaag nog steeds bekendstaat als het meest dodelijke ongeluk in de geschiedenis van de autosport. De explosie van een additief in de brandstof zou de Mercedes voor de publiekstribune in vuur en vlam hebben gezet. Daarnaast heeft het licht ontvlambare karakter van de carrosserie in magnesium ongetwijfeld een rol gespeeld. De autosport wordt in Frankrijk tot aan het einde van het seizoen verboden. Mercedes, dat zowel in de Formule 1 als bij de sportwagens de wereldtitel zal behalen, beslist om zich aan het einde van het seizoen 1955 uit de competitie terug te trekken.
Het talent van Fangio, in combinatie met de slimheid en het tactische inzicht van Neubauer, hebben het zelden laten afweten in de seizoenen 1954 en 1955. De renstal van Mercedes heeft een triomfantelijke comeback gemaakt op het toneel van de Grand Prix en van de wedstrijden voor sportwagens. De W196’s van Mercedes zouden hoogstwaarschijnlijk nog enkele seizoenen onklopbaar zijn gebleven, maar de ramp in Le Mans beslist daar anders over en maakt bruusk een einde aan dit indrukwekkende tijdperk.
Meer weten
To keep the emotion, subscribe to the Newsletter