De in 1878 geboren André Gustave Citroën werd directeur van de autofabriek Mors in 1908. Dankzij zijn toen al buitengewone reclame- en marketingideeën slaagde hij erin om de omzet van de fabrikant in enkele jaren tijd te vertienvoudigen. Nadat hij in de oorlog had kennisgemaakt met massaproductie en zich had verdiept in de assemblageband van Ford ontwierp hij zijn eerste prototype, de Citroën 10 HP. Zodra het einde van de Eerste Wereldoorlog officieel was vastgelegd en zijn prototype groen licht kreeg om in Frankrijk te rijden, konden de eerste auto’s worden geleverd. Hiermee was de geschiedenis van het merk gelanceerd.

Die geschiedenis is nu op verschillende platforms in het museum Autoworld tot leven gebracht dankzij de geslaagde samenwerking met Citroën Belux, de Belgische Citroënclubs en het Conservatoire Citroën (dat enkele prachtige raceauto’s ter beschikking stelde). De tentoongestelde exemplaren geven een historisch overzicht van het automerk, van die allereerste 10 HP Type A, een soort Ford T op zijn Frans, tot de nieuwste modellen. De bekendste Citroëns zijn uiteraard van de partij. Zo is er bijvoorbeeld een heel platform aan de Traction Avant gewijd met niet minder dan zes verschillende versies.

Bezoekers kunnen ook de revolutionaire tweecilinders van dichtbij bekijken: de Dyane, de Ami 6 en de Méhari in speciale koetswerkuitvoeringen, LCV-bestelwagens en een Kegresse, een van de eerste rupsauto’s. Natuurlijk krijgen de raceauto’s een prominente plaats met de Xsara WRC en de C4 WRC van Sébastien Loeb, negenvoudig wereldkampioen rallyrijden met Citroën, net als de AX Superproduction. Behalve de klassiekers stelt Citroën ook een speciale editie van verschillende recente modellen voor: de C1, C3, C3 Aircross en C4 Cactus. Deze Collector Edition Origins brengt, zoals de naam doet vermoeden, een hommage aan de honderdste verjaardag van het Franse automerk.